Maandag stormde ik in volle vaart door de klaphekjes van de super. Snel, snel, druk, druk.
Omdat deze Albert onbekend terrein voor me was, draaide ik constant om een groente/ fruit eiland, nerveus zoekend. Tot mij iets raars opviel.
Op de grond hurkte een jongen van ongeveer 17 jaar. Een tenger hindoestaans mannetje in het uniform van de grootgrutter. Hij staarde voor zich uit met zijn neus bijna op zijn knieen. Een hand was zachtjes in de pakken pasta aan het knijpen.
Net boven hem was het alziende oog van de beveiligingscamera's en ik vermoedde dat dit een strategische actie was. Dit was de dode hoek en hier kon hij treuzelend wachten tot de lamlendige uren van zijn baantje voorbij waren.
Ik heb, toen ik nog pril was, veel rare baantjes gehad. In juni werken in een kerstwinkel , soep opscheppen op een wankel bootje of smeuige foto's bekijken bij een fotolab. Alles was van korte duur en meer uit nieuwsgierigheid naar de grote wereld dan voor de guldens.
Ik hoop voor die jongen dat hij snel iets anders zoekt.